Periodieke verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden
Yvonne Wansleeben
Geboren en opgegroeid in de Vijfheerenlanden, in Lexmond. Tegenwoordig woont ze in hartje Gorinchem. Ze houdt kantoor in Arkel. Gespecialiseerd in familierecht en onroerend goed.
Bron: www.destadgorinchem.nl
Afbeelding: (MINISTERIE VAN BEELD)
[GORINCHEM] Een veel gemaakte bepaling in huwelijkse voorwaarden is het zogenoemde ‘periodieke verrekenbeding’. Hiermee wordt een bepaling in de huwelijkse voorwaarden bedoeld die regelt dat alles wat een echtgenoot van zijn inkomen overhoudt nadat de huishoudkosten zijn betaald, jaarlijks wordt gedeeld met de andere echtgenoot. ArkelStad notarissen legt uit.
Een periodiek verrekenbeding kan worden opgenomen in de huwelijkse voorwaarden, bijvoorbeeld omdat de ene echtgenoot vanwege de opvoeding van de kinderen minder gaat werken en daardoor minder (of niet) kan sparen, terwijl de andere echtgenoot volledig kan blijven werken. Men kan dan overeenkomen om het gespaarde inkomen van de echtgenoot samen te delen. In de huwelijkse voorwaarden dient duidelijk te worden omschreven wat de echtgenoten onder inkomen verstaan. Men kan ervoor kiezen om onder meer inkomen uit een dienstbetrekking, onderneming, werkelijk genoten inkomen of dividend uit de eigen BV of NV onder het begrip inkomen te laten vallen. Inkomen dat overblijft na betaling van ieders aandeel in de huishoudkosten, is zogenaamd ‘overgespaard inkomen’. Dit inkomen wordt niet opgemaakt (‘verteerd’) en is dus overgespaard.
Het is van belang om te weten wat overgespaard inkomen is, omdat alleen dit ‘overgespaarde’ inkomen op grond van het periodiek verrekenbeding met elkaar moet worden gedeeld. Een verplichting bij het periodieke verrekenbeding is dat er door de echtgenoten ‘periodiek’ (meestal jaarlijks) moet worden verrekend, waardoor de ontvangende echtgenoot vanaf de eerste verrekening al over een eigen vermogen kan beschikken. Alleen als er jaarlijks wordt verrekend, wordt er recht gedaan aan de bedoeling van het periodieke verrekenbeding. In de wet staat de hoofdregel voor gevallen dat een periodiek verrekenbeding niet is uitgevoerd: in dat geval geldt dat al het bij het einde van het huwelijk aanwezige vermogen, wordt vermoed te zijn gevormd uit te verrekenen inkomen!
Er wordt dus feitelijk gedaan alsof er een gemeenschap van goederen bestaat. Het gevolg is dat het vermogen bij helfte moet worden verrekend. Iedere echtgenoot heeft dus recht op de helft van (de waarde van) het totale vermogen. Alleen als de echtgenoot stelt en zo nodig bewijst dat zijn vermogen niet uit overgespaard inkomen is verkregen, maar bijvoorbeeld door erfenis of schenking, wordt dat vermogen niet verrekend. Hieruit blijkt hoe belangrijk het is om een administratie bij te houden. Het is ook verstandig om schenkingen en erfenissen op een privérekening te laten overmaken en bij te houden wat met de gelden van die privérekening is gekocht.
Heeft u niet jaarlijks verrekend en wilt u dit repareren? Ook hier kan uw notaris helpen. In een vaststellingsovereenkomst kan een en ander alsnog worden vastgelegd en zo is het mogelijk het niet-verrekenen alsnog te repareren om te voorkomen dat aan het eind van het huwelijk alles bij helfte moet worden gedeeld.